De grote stad, origineel in het Frans Sans feu ni lieu : signification de la Grande Ville, is een tussen 1947 en 1951 geschreven klassieker van de theoloog en socioloog Jacques Ellul (1921-1994) over de bijbelse visie op de stad en de geestelijke machten die ervan uitgaan. Van Kaïn, de eerstgeborene van Adam en Eva die op de vlucht voor God de eerste stad, Nimrod, bouwt in het boek Genesis tot het nieuwe Jeruzalem dat aan het eind van het laatste bijbelboek Openbaring uit de hemel neerdaalt, door de Schrift heen is de stad een belangrijk motief in de geschiedenis van het Joodse volk, de evangeliën en apostolische brieven, en de tientallen profeten die rebellie tegen God, onrecht en afgoderij aan de kaak stellen en oproepen tot bekering.
Ellul contrasteert niet stad en platteland, verheerlijkt geen escapisme of naturalisme, maar wijst op de (geestelijke) invloed die van door mensen gebouwde steden uitgaan: oorlogsvoering en defensie, verzamelen van rijkdom en macht en het tegen God in opstand komen. Gods genade blijft beschikbaar. En zo is er voor de rechtvaardigen in Sodom een uitvlucht, komt de bevolking van Nineve tot inkeer na de preek van Jona en komt God onder zijn volk in Jeruzalem wonen. Maar Jeruzalem is ook vervloekt, Jezus blijft liever buiten deze stad, en wordt in Openbaring gelijk gesteld met Babylon / Babel in het Oosten, waar de ballingschap van de stammen Juda en Benjamin naartoe voerde.
De bij Skandalon uitgebrachte nieuwe Nederlandse vertaling leest prettig, al vraagt het onderwerp je concentratie. Het was mijn kennismaking met het exegetische werk van deze Franse theoloog die wars is van fatalisme en het thomisme binnen de Rooms-Katholieke Kerk, weinig op heeft met een zuiver historische of tekstkritische uitleg. Hij is volgens mij niet helemaal verschoond van de vervangingstheologie, zo vaak wordt de Kerk nog als vervanger van Israël genoemd en teruggeplaatst in oudtestamentische passages. Het boek is heel geschikt om een reeks bijbelstudies over steden voor te bereiden.
Related Posts