Zolang de NS nog geen treinreizen verbiedt, vind ik de eens per twee weken nu passen bij het zoveel mogelijk beperken van reisbewegingen, zeker als op de werkdagen voor de achtste maand op rij thuiswerken geldt en ik spits en drukte vermijd. Vanochtend reis ik vanaf Hoogeveen via Groningen naar Delfzijl om een eigen variant op het LAW Nederlands Kustpad te vervolgen naar Uithuizen. De officiële route zoekt wat meer het binnenland op, terwijl ik graag zoveel mogelijk de kust wil zien en de kilometers dijk daarbij voor lief neem. Als ik even voor negen uur in Delfzijl aankom en me klaar maak voor de etappe klampt een man me aan die een ATM zoekt. Ik zie een ABN AMRO geldautomaat aan de overzijde van de Stationsweg, dat is vlot geregeld.
Ik steek het spoor over, de Kustweg op om direct na het MuzeeAquarium de onlangs verzwaarde en verhoogde zeedijk langs de Dollard op te gaan. Het asfalt, de hectometerpaaltjes en wandelbanken, alles ziet er nog spic en span uit. Afgezien van een enkele fietser heb ik de dijk voor me alleen. Ik kijk tegen de zon in nog eens om naar het buitendijks op palen staande Eemshotel en geniet van de schittering op het water en in de flatgebouwen langs de Kustweg van Delfzijl.
De bunkers bij Wansum zijn behouden gebleven bij de aanpassingen van de dijk. Diverse kuddes schapen houden het gras kort. Een miniatuurversie van wat tot 1945 de imposante vuurtoren van Watum is geweest staat nu binnendijks op een paal. Na acht kilometer manen borden dat de trajecten van fietsknooppunten verderop richting Eemshaven onbereikbaar zijn vanwege werkzaamheden.
Goed, dan toch de polder in bij Hoogwatum. De verrommelde omgeving oogt als een sprekend voorbeeld van de rafelrand van het land, al staan er ook enkele schitterende hoeven op terpen. Via de Oude dijk en Nieuwstad waar akkers worden geploegd en geëgd en andere percelen nog vol kolen, penen of bieten staan, sla ik af op een landbouwweg, formeel een eigen weg, maar geen verboden toegang. En als andere wegen afgesloten zijn moet je wat. Het Spijksterriet over en uiteindelijk over een erf met diverse schuren ben ik in Vierhuizen, hier z’n naam letterlijk nemend. De Vierhuizen bij Zoutkamp is een wat indrukwekkender dorp.
Ik krijg de dijk om de Oostpolder in ‘t zicht. Twee wandelaars die vermoedelijk in Oudeschip of Eemshaven zijn begonnen wandelen langzaam naar het zuidoosten. Er staan die kant op geen borden over afsluitingen rond de zeedijk. Een smal asfaltbetonnen pad over de dijk komt uit op de Oostpolderweg parallel aan het dijklichaam.
Bij het gehucht Polen zet ik mezelf op de foto, te leuk om te laten schieten. Wat verderop, voorbij de N33/EGD-Weg die de Eemshaven ontsluit, pauzeer ik op een omgezaagde boomstam.
Enercon plaatst tientallen nieuwe windmolens in de Oostpolder, parallel aan de dijk tussen het dorp Oudeschip en de industrie in Eemshaven en verderop langs de Middenweg. De lintbebouwing in Oudeschip heeft nog wat gezelligs, al kijken bewoners hier uit op de dijk en zal er in de avond en nacht veel lichtvervuiling zijn uit Eemshaven. Net als Polen is ook de straat Koningsoord een gehucht. Een opvallend donkerrood gebouw naast een boerderij maak ik in gedachten al uit voor Polenhotel. Het blijkt een ‘echt’ hotel te zijn, Hotel Dijkzicht (“Ontspannen verblijf vlakbij Eemshaven!”), al geven de Poolse en Roemeense kentekenplaten op auto’s ook wat aan over de klandizie.
De blauwe luchten hebben plaats gemaakt voor dichte bewolking, waar de komende uren diverse keren een bui miezerregen uit valt. Verkeer anders dan voetgangers is verboden op de Kwelderweg. De reden is een in aanbouw zijnde windmolen, waar de rotorbladen en het kopstuk op het wegdek liggen. Ik negeer de hekken – er is ook geen alternatieve route aangegeven – en bewonder de enorme componenten van de windmolen van dichtbij. Wat Oosteuropeanen zitten iets verder in een keet koffie te drinken en malen niet om een voorbijganger.
Op de kilometers langs de Middenweg staan 11 enorme windmolens hun rondjes te draaien. Halverwege komt een auto naast me rijden. De inzittenden, een Duits paar, vraagt me in het Engels de weg naar de veerboot naar Borkum. Inderdaad, de borden naar de veerboot wezen naar de afgesloten Kwelderweg en de Middenweg, in plaats van de Meeuwenstaartweg. Ik geef ze twee opties, al vermoed ik dat de eerste, rechtdoor en en dan langs de dijk terug naar de ferry, niet mogelijk is. Ze komen inderdaad even later terug, nogmaals uitbundig zwaaiend voor het reisadvies. En ja, voor Duitsers is Nederland i.v.m. Corona een no-go area, ik weet het. Net als Nederlanders zijn er eigenwijze Duitsers met herfstvakantie.

Een kilometer vermaak ik me op het gras tussen de schapen op de dijk. Daarna verkies ik de asfaltweg binnendijks in de luwte van de stevige wind. Aan weerszijden van het complex van Noordgastransport is het natuurgebied Ruidhorn aangelegd met vogelkijkhutten, runderen en schapen op de dijkjes rond wat plassen. Na de laatste plas verlaat ik de dijk en ga over de Lauwersweg naar het zuiden, twee slapersdijken van voormalige polders passerend. Hoewel het zicht op Uithuizen lonkt, heb ik de route over de Emmaweg uitgezet. Ik zigzag dus naar het westen. Hoewel de Emmaweg niet als doodlopend is aangegeven, stopt de weg bij de laatste boerderij en is de geplande landbouwweg formeel verboden toegang. Toch neem ik ‘m. Laat de boer me maar achterna komen. Vervelend is na 1,5km dat de volgens Komoot rechtdoor gaande weg aan de overzijde van de Lauwersdwarsweg niet bestaat. Dat betekent weer 1,5km naar het oosten lopen om pas daar verder naar Uithuizen te kunnen.
Het tempo blijft hoog, ook op het Schelppad en verderop in de bebouwde kom van Uithuizen. Om 15.25u ben ik na 40km wandelen op het station, mooi op tijd voor de 15.36 Arriva trein naar Groningen. Op station Groningen kijk ik jaloers naar een reiziger die een mondkapje draagt met de Groningse vlag en groot Kap d’r veur, een variant op Kop d’r veur. “De mondkapjes kwamen van de Veiligheidsregio Groningen en werden gratis uitgedeeld op het station. Doel: mensen bewust maken van de verplichting een mondkapje te dragen in het openbaar vervoer. Vijfhonderd kapjes werden uitgedeeld. En toen was het opperdepop.” Ze zijn helaas niet te koop, lees ik bij het Dagblad van het Noorden.
Related Posts