Dit jaar is van 21 tot en met 28 oktober de Week van het Donorregister. Een interessant thema om als groeigroep Actualiteit in het licht van de Bijbel mee bezig te zijn. Orgaandonatie kwam enkele seizoenen al voorbij als zijstap rond het thema ‘Als ik dood ga, dan…’ waarin we zienswijzen rond hel, hemel, dodenrijk, paradijs, begraven of cremeren en de vraag waar de ziel gehuisvest is, bespraken.
Wat zegt de Bijbel?
De Bijbel zegt niets over orgaandonatie, of het moet de radicale uitspraak van Paulus aan de Galaten zijn in hoofdstuk 4 verzen 13-16: “Herinnert u zich niet de eerste keer dat ik u het evangelie heb verkondigd? Ik kwam bij u toen ik ziek was, en hoewel mijn ziekte u er alle aanleiding toe gaf, hebt u mij toch niet veracht of verstoten. U hebt mij in uw midden opgenomen als een engel van God, als Christus Jezus zelf. Toen prees u zich gelukkig. Wat is daar nu nog van over? Ik kan van u getuigen dat u zelfs uw ogen zou hebben uitgerukt om ze mij te geven. Ben ik dan nu ineens uw vijand geworden, omdat ik u de waarheid zeg?”. Tot niet zo heel lang geleden wisten mensen niet (goed) hoe het lichaam functioneerde, laat staan dat je organen zou kunnen doneren aan een ander. Niet vreemd dus, dat er in de Bijbel geen expliciet gebod of verbod op orgaandonatie te vinden is. Voor- en tegenstanders beroepen zich op meer algemene Bijbelse principes om hun standpunt op te baseren.
Naastenliefde, zoals geboden in Leviticus 19 vers 18, Mattheüs 22 vers 40 en Johannes 13 vers 34 kan een orgaandonatie stimuleren. De overtreffende trap van orgaandonatie is je leven willen geven voor een ander, zoals in Romeinen 5 verzen 7-8 en 1 Johannes 3 verzen 16-17 te vinden is.
Als argument tegen wordt de integriteit van het lichaam aangehaald met een beroep op 1 Korinthiërs 6 vers 19 (het lichaam is de tempel van de Heilige Geest) en Johannes 19 vers 42 (Jezus en niet slechts zijn gestorven lichaam wordt begraven). Flinterdun en dus beter om het spreken over een ‘Bijbelse visie’, ‘hoe ga je als christen om’ etc. wat voorzichtiger uit te drukken.
Doneren bij leven en na je dood
Bij leven kun je haar aan bijvoorbeeld Stichting Haarwensen, bloed en bloedplasma (bij de bloedbanken van Sanquin), stamcellen (via Matchis) of een nier (aan de Nederlandse Transplantatie Stichting) doneren. Ik heb ze met opzet in deze volgorde geplaatst. Haar groeit weer aan, verloren bloed, bloedplasma en stamcellen door je lichaam zelf aangevuld, al is de impact op de donor in het rijtje bloed, plasma en stamcellen groter. Je kunt zonder één van je nieren goed verder leven, al is de kans op nierfalen groter geworden.
De behoefte aan donoren is groot. Je hoeft geen wiskundige te zijn om de onbalans tussen het aantal bloeddonoren en vragers naar een bloeddonatie te zijn.
Van jouw voormalige lange haren kunnen pruiken voor kankerpatiënten worden gemaakt. Jaarlijks komen veel, heel veel mensen, in het ziekenhuis terecht en hebben ze baat bij snelle aanvulling van hun bloed om niet direct te overlijden. En zorgt nierfalen voor uitval in beide nieren, ben je maar wat blij met een donor die er één wil afstaan. Patiënten met bijvoorbeeld acute leukemie hebben baat bij een match met een stamceldonor. In Nederland is doneren vrijwillig en dus onbetaald.
Na je dood, en daar gaat het om bij het vastleggen van keuzes in het donorregister, kun je organen (alvleesklier, darmen, hart, lever, longen en nieren) en weefsels (bloedvaten, botweefsel, hartkleppen, kraakbeen, pezen, huid en ogen) doneren. Je kunt:
- daarvoor toestemming geven, al dan niet ook voor wetenschappelijk onderzoek. Je kunt organen of weefsels uitsluiten van donatie.
- geen toestemming geven.
- de keuze overlaten aan je partner of familie.
- de keuze overlaten aan een ander persoon.
Er gaan allerlei verhalen rond over zomaar opensnijden van lichamen, verstoren van de rouwverwerking door nabestaanden of het te vroeg wegrijden naar de operatietafel. Daarom is het goed te lezen wat er gebeurt als je donor wordt. Praat met je arts of experts in plaats van af te gaan op geruchten, sterke verhalen en borrelpraat van leken.
Consistent zijn
Hoe consistent ben je zelf?
- ben je donor bij leven en/of dood en wil je als het erop aankomt ook bloed, een orgaan of weefsel ontvangen?
- ben je donor bij leven en/of dood en wil je als je op wat voor manier dan ook komt te overlijden geen donatie ontvangen? Misschien loop je wel met een Bevel om niet te reanimeren / Do Not Recuscitate verklaring om. Als je tijd gekomen is, ben je bereid te sterven, ongeacht de medische mogelijkheden het ‘leven’ langer te rekken.
- ben je geen donor, noch bij leven, noch dood, en wil als het erop aankomt wel bloed, een orgaan of weefsel ontvangen? Op basis van welk principe? Eigenbelang, egoïsme?
- ben je geen donor, noch bij leven, noch dood, en wil je ook geen gebruikmaken van een donatie? Jehova’s Getuigen zijn een voorbeeld van deze categorie mensen. Wat je ook van hun geloof en praktijken vindt, op dit thema zijn ze consistent.
Zie ook:
- Bijbelse visie van de christelijke vakorganisatie RMU
- Orgaan- en weefseltransplantatie artikel bij Stichting Promise
- Hoe ga je als christen om met orgaandonatie? (NPV)
- Weinig kerkgangers donor (EO)
Related Posts