Het geven van tienden is in menig kerk of gemeente gegroeid tot een instelling, een verplicht nummer om het intituut overeind te houden, in de salarissen van voorgangers en de kosten van huisvesting te voorzien. Tienden geven kan dan maar zo een voorwaarde zijn om lid van een gemeente te worden (of te blijven).
De een gaat daarbij de Bijbelse onderbouwing ongemakkelijk, maar effectief uit de weg. Een ander spiegelt een paar losse Oudtestamentische verzen voor aan de eigen gemeenschap die op de serieuze consequenties duiden als de tienden niet afgedragen worden. Er is een duidelijke correlatie tussen de aandacht voor geld voor gebouw, bediening, organisatie, etc. en de preken of oproepen om tienden te geven. Waar een gemeenschap vrijwillig de schouders eronder zet en het benodigde jaarbudget eigenlijk zonder problemen binnenkomt, zul je niet of nauwelijks preken of oproepen over tienden horen. Onlangs bogen we ons als groeigroep Bijbelstudie over het onderwerp.
Lees eerst zelf de gedeelten Deuteuronomium 14:22-29, Leviticus 27:30, Numeri 18:21-30 en Spreuken 3:9. Vragen daarbij:
- Welke voorschriften over de tienden zijn aan Israël gegeven?
- Wat kun je ontdekken over de achtergrond of reden(en) voor deze voorschriften?
Tien procent van de opbrengst van het land of de bomen moet meegenomen worden naar de plaats die God uitkiest. Daar wordt een feestmaal van gehouden. Je mag – als de reis te lang is – dat deel van de oogst ook eerst te gelde maken en voor het feestmaal eten, wijn, etc. kopen. Elk derde jaar wordt tien procent van de jaaropbrengst in de stad opgeslagen ten behoeve van de Levieten, armen, weduwen en wezen. Afkopen kan ook, zij het met 20% opslag. Zonder aanzien van kwaliteit moet er afgedragen worden.
De Levieten dragen 10% van de ontvangen 10% van het volk af aan de HEER, hier wel het beste deel. De rest, 9% van de opbrengst van het land is een vergoeding voor de Levieten en hun families. Eer de HEER met al je rijkdom, met het beste van je oogst.
Waarom dit alles? Niemand komt tekort.
Lees dan 2 Korinthiërs 9:5-14, 1 Korinthiërs 16:12 en Hebreeën 13:16 en denk na over de volgende vragen.
- Wat leer je uit de Bijbel over geven?
- Is wat er over de tienden in het Oude Testament staat op ons als christenen van toepassing? Zo ja: wat dan en waarom? Zo nee, waarom niet?
God heeft de blijmoedige gever lief. De collecte voor arme christenen in Jeruzalem is géén afdracht van tienden, wel een uiting van onderlinge solidariteit. Als één lid lijdt, lijden alle leden mee. Alles mag ik, maar niet alles is nuttig.
Nee, de Wet van Mozes is volbracht door Jezus Christus. Voor ons christenen geldt het onderwijs van Jezus Christus en de apostelen over geven, omzien naar de ander, leven en overvloed, als gemeente zorgen voor elkaar. Als je voor jezelf zoekt naar een bijbelse norm voor geven, is 10% wel een mooi aanknopingspunt. Wat voor de toenmalige Joden niet teveel gevraagd is, kan voor ons toch niet een onoverkomelijke hobbel zijn?
Related Posts